Het ontstaan van Budel-Dorplein
Naast de bouw van de fabriek werden plannen gemaakt voor de bouw van woningen. Ten eerste op een driehoekig stuk land tegenover de fabrieksingang en later op elf straten, dwars op de Hoofdstraat.
1895
Dit jaar werden successievelijk een 40-tal arbeiderswoningen gebouwd. Het eerste type nog betrekkelijk klein; elk huis is bestemd voor twee gezinnen. Het is vrij liggend en omgeven door een tuin.
1898/1
Het tweede type, dit jaar gebouwd, was ruimer en huisvestte eveneens twee gezinnen.
1898/2
Ongehuwde werklieden kunnen in het (dit jaar afgebouwde) Hotel een onderkomen vinden. In het gebouw bevinden zich naast een eetzaal (de Kantine) ook zieken- en operatiekamers, een bakkerij, wasserij, mandenvlechterij en een winkel.
Voor de kantine was een kiosk, met tijdens de opname een uitvoering van "Les Echos de Dorplein.
1898/3
Ook wordt een villa voor de Directie gebouwd : “de Witte Villa”
1907
Dit jaar verrezen 10 huizenblokken, die zijn gelegen aan 3 van de 11 geplande dwarsstraten. Elk gebouw bestond uit 4 woningen, rug aan rug en zij aan zij, zogenaamde “Carré Mulhousien” woningen. Ze waren zeer ruim en elke woning was aangesloten op de waterleiding van de fabriek. Bij de voorgaande typen had elk huis maar één kraan voor beide gezinnen.
1915
Dit 2e oorlogsjaar liet de KZM in september een barakkenkamp bouwen in Dorplein, alras “Het Kamp” genoemd. In 1916 werden de eerste zeven geïnterneerde Belgische militairen hierin onder gebracht. Uiteindelijk zijn 103 geïnterneerden ondergebracht. Sommigen zijn na de oorlog gebleven, werkten inmiddels bij de fabriek en kregen een huis in het dorp. Een deel van het nieuwste van “Het Kamp” bestaat nog steeds. De onderkomens zijn omgebouwd tot woningen.
Aan de Hoofdstraat, tussen Sepulchre- en Liedekerkenstraat
1918
De stichters hadden nu een heel dorp gerealiseerd, dat met zijn wegen, waterleiding, afwatering, elektrisch net, kerk, school en kantine, technisch gezien een uitschieter was in deze uithoek van Nederland. Een algemene aansluiting op bestuurlijk vlak bij Budel was gewoon ondenkbaar.
Het oorspronkelijke plan werd verlaten en aan de Rector van Nestestraat bouwde men aan beide zijden 5 “2-onder-1-kap” woningen. Ook in Waalse stijl.
24 augustus, Elektriciteitsmaatschappij KZM
In een vergadering van belanghebbenden is definitief besloten tot de aanleg van elektrisch licht. In het dorp Budel-Dorolein hebben zich ongeveer 70 deelnemers opgegeven.
7 september, Ontginningswerk in Dorplein
Het grootste gedeelte van het personeel van de zinkfabrieken alhier, is thans te werk gesteld op de ontginningen en het is een lust om te zien, hoe de wildernissen in de buurt der fabrieken binnen enkele maanden zijn omgezet in vruchtbaar land.
1926
De Waranda, een landgoed + woning voor de familie Dor.
1938
Directie villa, het Korenveld
1955 *september
Sinds enige dagen heeft de wachtkamer van de portiersloge meer dan gewone belangstelling. Niet de wachtkamer als zodanig, maar wel de maquette van een complex van 40 woningen, zoals dit ontworpen is met het oog op eigenbouw van arbeiders en employés van onze fabrieken.
1956 *juni
Toen kwam de heugelijke dag, dat draglines de bouwsleuven graven, dat vrachtauto’s aan- en afreden om ’n massa materialen aan te voeren. Dat is nauwelijks enige weken geleden en wie nu het terrein aan de Stationsweg passeert wrijft zich zijn ogen uit door de snelle vorderingen van de bouw.
Ernstige werkers uit ons bedrijf (zowel KZM als GME) kunnen in aanmerking komen voor een eigen huis. De koopprijs is f 12.000,- , inclusief grond, beschrijvingskosten enz. Ons bedrijf nam wegen- en plantsoenaanleg voor haar rekening en besloot bovendien f 5.000,- per woning als renteloos voorschot te verstrekken.
1956 *juli
Een enkele blik op het hierbij afgedrukte schetsje zal de lezer onmiddellijk overtuigen van de logische en daarmee praktische
Indeling van de Cobouw-woning.
De vloer van de woonkamer is van hout, keuken vestibule en W.C. worden betegeld. De wanden van deze laatste worden op lambri-hoogte voorzien van beton-emaille, evenals de badcel.
De vloer van de verdieping wordt gevormd door gewapende holstenen. Alle plafonds worden gestucadoord, terwijl woon- en slaapkamers kant en klaar worden opgeleverd. In alle kamers wordt een muurkast geplaatst en in de woonkamer bovendien een eenvoudig boekenrek.
1956 *november
Over enkele dagen zijn de eerste 8 woningen van ons “40-huizen-complex” gereed ter bewoning. Een week later is de tweede serie aan de beurt en het ziet er naar uit, dat voor het einde van het jaar vrijwel alle huizen bewoond zullen zijn.
De ontsluiting
Op de wegen naar zowel Budel als Weert waren lange tijd slagbomen, die eens in de zoveel tijd werden gesloten om (wettelijk) aan te tonen, dat het in Dorplein om een privé eigendom ging.
Echter, in de jaren zestig is het gesloten karakter langzaam open gebroken. Pas nadat de waterleidingmaatschappij Oost-Brabant Budel en Schoot van drinkwater ging voorzien, heeft de zinkfabriek aansluiting gezocht bij de openbare voorzieningen. De fabriek kreeg later aansluiting op het elekticiteitsnet, waarna de levering van zelf opgewekte gelijkstoom aan het dorp werd beëindigd. Steeds meer mensen kochten een auto, waardoor ze minder afhankelijk waren van de gemeenschap. Ze bereikten makkelijk de “buitenwereld”, maar haalden die ook steeds meer binnen de grenzen van het dorp.
De Openbare School van 1963 was het eerste echte “openbare” gebouw in Dorplein.
1968
Met twee gulden, door directeur Delhaise op 25 januari 1968 betaald aan de gemeente Budel voor de verkoop van 24 wegen in Dorplein, werd een eind gemaakt aan een voor Nederland unieke situatie. Sinds die dag is Dorplein feitelijk een normaal stukje Budel geworden.
1895
Dit jaar werden successievelijk een 40-tal arbeiderswoningen gebouwd. Het eerste type nog betrekkelijk klein; elk huis is bestemd voor twee gezinnen. Het is vrij liggend en omgeven door een tuin.
1898/1
Het tweede type, dit jaar gebouwd, was ruimer en huisvestte eveneens twee gezinnen.
1898/2
Ongehuwde werklieden kunnen in het (dit jaar afgebouwde) Hotel een onderkomen vinden. In het gebouw bevinden zich naast een eetzaal (de Kantine) ook zieken- en operatiekamers, een bakkerij, wasserij, mandenvlechterij en een winkel.
Voor de kantine was een kiosk, met tijdens de opname een uitvoering van "Les Echos de Dorplein.
1898/3
Ook wordt een villa voor de Directie gebouwd : “de Witte Villa”
1907
Dit jaar verrezen 10 huizenblokken, die zijn gelegen aan 3 van de 11 geplande dwarsstraten. Elk gebouw bestond uit 4 woningen, rug aan rug en zij aan zij, zogenaamde “Carré Mulhousien” woningen. Ze waren zeer ruim en elke woning was aangesloten op de waterleiding van de fabriek. Bij de voorgaande typen had elk huis maar één kraan voor beide gezinnen.
1915
Dit 2e oorlogsjaar liet de KZM in september een barakkenkamp bouwen in Dorplein, alras “Het Kamp” genoemd. In 1916 werden de eerste zeven geïnterneerde Belgische militairen hierin onder gebracht. Uiteindelijk zijn 103 geïnterneerden ondergebracht. Sommigen zijn na de oorlog gebleven, werkten inmiddels bij de fabriek en kregen een huis in het dorp. Een deel van het nieuwste van “Het Kamp” bestaat nog steeds. De onderkomens zijn omgebouwd tot woningen.
Aan de Hoofdstraat, tussen Sepulchre- en Liedekerkenstraat
1918
De stichters hadden nu een heel dorp gerealiseerd, dat met zijn wegen, waterleiding, afwatering, elektrisch net, kerk, school en kantine, technisch gezien een uitschieter was in deze uithoek van Nederland. Een algemene aansluiting op bestuurlijk vlak bij Budel was gewoon ondenkbaar.
Het oorspronkelijke plan werd verlaten en aan de Rector van Nestestraat bouwde men aan beide zijden 5 “2-onder-1-kap” woningen. Ook in Waalse stijl.
24 augustus, Elektriciteitsmaatschappij KZM
In een vergadering van belanghebbenden is definitief besloten tot de aanleg van elektrisch licht. In het dorp Budel-Dorolein hebben zich ongeveer 70 deelnemers opgegeven.
7 september, Ontginningswerk in Dorplein
Het grootste gedeelte van het personeel van de zinkfabrieken alhier, is thans te werk gesteld op de ontginningen en het is een lust om te zien, hoe de wildernissen in de buurt der fabrieken binnen enkele maanden zijn omgezet in vruchtbaar land.
1926
De Waranda, een landgoed + woning voor de familie Dor.
1938
Directie villa, het Korenveld
1955 *september
Sinds enige dagen heeft de wachtkamer van de portiersloge meer dan gewone belangstelling. Niet de wachtkamer als zodanig, maar wel de maquette van een complex van 40 woningen, zoals dit ontworpen is met het oog op eigenbouw van arbeiders en employés van onze fabrieken.
1956 *juni
Toen kwam de heugelijke dag, dat draglines de bouwsleuven graven, dat vrachtauto’s aan- en afreden om ’n massa materialen aan te voeren. Dat is nauwelijks enige weken geleden en wie nu het terrein aan de Stationsweg passeert wrijft zich zijn ogen uit door de snelle vorderingen van de bouw.
Ernstige werkers uit ons bedrijf (zowel KZM als GME) kunnen in aanmerking komen voor een eigen huis. De koopprijs is f 12.000,- , inclusief grond, beschrijvingskosten enz. Ons bedrijf nam wegen- en plantsoenaanleg voor haar rekening en besloot bovendien f 5.000,- per woning als renteloos voorschot te verstrekken.
1956 *juli
Een enkele blik op het hierbij afgedrukte schetsje zal de lezer onmiddellijk overtuigen van de logische en daarmee praktische
Indeling van de Cobouw-woning.
De vloer van de woonkamer is van hout, keuken vestibule en W.C. worden betegeld. De wanden van deze laatste worden op lambri-hoogte voorzien van beton-emaille, evenals de badcel.
De vloer van de verdieping wordt gevormd door gewapende holstenen. Alle plafonds worden gestucadoord, terwijl woon- en slaapkamers kant en klaar worden opgeleverd. In alle kamers wordt een muurkast geplaatst en in de woonkamer bovendien een eenvoudig boekenrek.
1956 *november
Over enkele dagen zijn de eerste 8 woningen van ons “40-huizen-complex” gereed ter bewoning. Een week later is de tweede serie aan de beurt en het ziet er naar uit, dat voor het einde van het jaar vrijwel alle huizen bewoond zullen zijn.
De ontsluiting
Op de wegen naar zowel Budel als Weert waren lange tijd slagbomen, die eens in de zoveel tijd werden gesloten om (wettelijk) aan te tonen, dat het in Dorplein om een privé eigendom ging.
Echter, in de jaren zestig is het gesloten karakter langzaam open gebroken. Pas nadat de waterleidingmaatschappij Oost-Brabant Budel en Schoot van drinkwater ging voorzien, heeft de zinkfabriek aansluiting gezocht bij de openbare voorzieningen. De fabriek kreeg later aansluiting op het elekticiteitsnet, waarna de levering van zelf opgewekte gelijkstoom aan het dorp werd beëindigd. Steeds meer mensen kochten een auto, waardoor ze minder afhankelijk waren van de gemeenschap. Ze bereikten makkelijk de “buitenwereld”, maar haalden die ook steeds meer binnen de grenzen van het dorp.
De Openbare School van 1963 was het eerste echte “openbare” gebouw in Dorplein.
1968
Met twee gulden, door directeur Delhaise op 25 januari 1968 betaald aan de gemeente Budel voor de verkoop van 24 wegen in Dorplein, werd een eind gemaakt aan een voor Nederland unieke situatie. Sinds die dag is Dorplein feitelijk een normaal stukje Budel geworden.
De familie Dor
In 1892 stichtten Lucien Dor, Emile Dor en François* Sepulchre de “Société Anonyme des Zincs de la Campine”. In goed Nederlands : een Naamloze Vennootschap.
In het statuut van oprichting stond (art. 6), dat de heren Dor (E&L), Coenen en Sepulchre tesamen 700 hectare aan terreinen inbrachten, inclusief een stukje op grondgebied van Weert. De Dors en Sepulchre kregen voor hun inbreng van terreinen en patent een aantal “oprichters aandelen”, die recht gaven op zetels in de directie. Ook kochten ze nog aandelen voor fl. 4.800 per stuk.
In rap tempo vorderde de bouw volgens de plannen van beide broers en voor het meegekomen personeel uit het “Waalse” en nieuwkomers uit de omtrek, ontwierp Emile het “Projet de Dorplein”.
Luciën bleef actief op de Kempensche tot het midden van de jaren dertig.
Emile stichtte in 1911 een zinkfabriek in Rotem. Een modern bedrijf, door toepassing van Emile’s nieuwe uitvindingen. Emile was directeur-generaal van deze zinkfabriek tot zijn dood in 1941.
De naam Dor was destijds in Belgische industriële kringen niet onbekend, want Noël Dor (1769-1850) handelde in houten stutmaterialen, gebruikt in de mijnbouw. Zijn zoon Nicolas (1822-1894) werd ingenieur, ontwierp een zinkfabriek en hield toezicht op de bouw. Later bouwde hij een zinkwitfabriek volgens eigen patent en werd daarna directeur van de kolenmijn “du Bonnier”. In 1856 werd hij directeur van de zinkfabriek “Louis de Lamine” in Ampsin en bleef daar tot zijn dood. Hij trouwde met Eléonore Georges en ze kregen drie kinderen; Lucien N.J., Emile L.J. en Jeanne. M.J.
Zowel Lucien N.J.(1862-1942) als Emile L.J. (1863-1941) volgden, wat betreft hun opleiding, ongeveer dezelfde weg en werden allebei ingenieur.
Lucien begon in 1885 als ingenieur en werd vervolgens directeur van een kolenmijn, een glasfabriek en een plaatwalserij. Hij trouwde in 1889 met Angéle Fallon en ze kregen 9 kinderen, waarvan een drietal later in Budel actief zouden zijn. Namelijk;
André, François (Frans) en Lucien P.F.G.
Emile begon zijn loopbaan bij de zinkfabriek in Auby. Omdat zijn baas niks zag in Emile’s patenten keerde hij terug naar België en later gekluisterd aan een lang ziekbed, bedacht hij nieuwe methoden om zink te maken. De nieuwe oven noemde hij naar zijn vrouw Dor-Delattre oven, want hij was inmiddels getrouwd met Claire Delattre.
Jeanne trouwde in 1887 met Charles Sepulchre een zoon van François *.
Francois Sepulchre (detail schilderij in Groene Zaal)
De zonen van Luciën N.J.
André brak zijn studie af om in 1921 bij de KZM aan de slag te gaan. Hij trouwde op 8 september 1927 met Elisabeth Vaes. Ze kregen 5 kinderen, waarvan één Christian werd genoemd.
Mei 1933 werd André benoemd tot directeur, wat hij bleef tot zijn 70e jaar.
Adriaan van Liempt zei eens : “André Dor werd vaak beschouwd als een besluitloos en negatief persoon. In zekere zin was dat soms wel zo, speciaal als het om ideeën van een ander ging, maar hij was zeer inventief, fysisch-technisch zeer bekwaam en ijverig. Ik kon het prima met hem vinden en heb hem altijd als mijn leermeester beschouwd.”
Na de oorlog leidde André de fabriek in moeilijke tijden van de herstart en verdere wederopbouw, wat uiteindelijk resulteerde in een hoge graad van mechanisatie en automatisering. Zwaar lichamelijk werk rond de ovens verminderde sterk, maar de zinkproductie was bij zijn afscheid als Algemeen Directeur in 1962 flink gestegen.
André overleed op een leeftijd van 86 jaar en werd 23 mei 1978 in Dorplein begraven.
André Dor (1892-1978)
François (Frans) werd mijnbouwkundig ingenieur en later sociaal directeur van de zinkfabriek. Hij hield zich vooral bezig met de zaken betreffende Dorplein. Tijdens de WW II heeft Frans veel werk verricht, om zoveel mogelijk werkers van de zinkfabriek te behoeden voor de Duitse “Arbeitseinsatz”.
François (Frans) overleed op 19 november 1986.
Lucien P.F.G. bekleedde functies bij de zinkovens en heeft later de eerste afdeling “Veiligheid” opgezet en geleid.
De zoon van André
Christian volgde een opleiding tot civiel ingenieur. Hij trouwde in 1959 met Eveline Delori en ze kregen zes kinderen. Hij werd metallurgisch ingenieur en reserve officier bij de Marine. Aanvankelijk werkte hij bij Lurgi in Frankfurt, een mijn in Marokko en bedrijven in Algerije en Amerika. De Raad van Commissarissen ging pas akkoord met de komst van Christian bij KZM, nadat zijn vader in 1962 was vertrokken.
Hier werkte hij met een ploeg technologen aan verbeteringen en verdere automatisering van de zinkovens en de opstart van nieuwe afdelingen als Legeringen en Metadu. Later, als lid van het Management Team, was de overgang van de ouderwetse ovens naar de moderne elektrolyse een belangrijk deel van zijn taak.
Hij verbeterde een onderdeel van de zinkextractie voor de elektrolytische productie van zink. Onder de naam “Dor Variant” kreeg de KZM eind jaren zeventig patent op deze vinding. Tegen deze tijd waren alle zinkovens, met bijbehorende schoorstenen, reeds lang tegen de grond gegaan.
Christian Dor
Bovendien was Christian ook buiten de fabriekspoort in het dorp bestuurlijk actief. Hij was gedurende een tiental jaren voorzitter van zowel de Dorpsraad, als het bestuur van de Lagere School.
In het statuut van oprichting stond (art. 6), dat de heren Dor (E&L), Coenen en Sepulchre tesamen 700 hectare aan terreinen inbrachten, inclusief een stukje op grondgebied van Weert. De Dors en Sepulchre kregen voor hun inbreng van terreinen en patent een aantal “oprichters aandelen”, die recht gaven op zetels in de directie. Ook kochten ze nog aandelen voor fl. 4.800 per stuk.
In rap tempo vorderde de bouw volgens de plannen van beide broers en voor het meegekomen personeel uit het “Waalse” en nieuwkomers uit de omtrek, ontwierp Emile het “Projet de Dorplein”.
Luciën bleef actief op de Kempensche tot het midden van de jaren dertig.
Emile stichtte in 1911 een zinkfabriek in Rotem. Een modern bedrijf, door toepassing van Emile’s nieuwe uitvindingen. Emile was directeur-generaal van deze zinkfabriek tot zijn dood in 1941.
De naam Dor was destijds in Belgische industriële kringen niet onbekend, want Noël Dor (1769-1850) handelde in houten stutmaterialen, gebruikt in de mijnbouw. Zijn zoon Nicolas (1822-1894) werd ingenieur, ontwierp een zinkfabriek en hield toezicht op de bouw. Later bouwde hij een zinkwitfabriek volgens eigen patent en werd daarna directeur van de kolenmijn “du Bonnier”. In 1856 werd hij directeur van de zinkfabriek “Louis de Lamine” in Ampsin en bleef daar tot zijn dood. Hij trouwde met Eléonore Georges en ze kregen drie kinderen; Lucien N.J., Emile L.J. en Jeanne. M.J.
Zowel Lucien N.J.(1862-1942) als Emile L.J. (1863-1941) volgden, wat betreft hun opleiding, ongeveer dezelfde weg en werden allebei ingenieur.
Lucien begon in 1885 als ingenieur en werd vervolgens directeur van een kolenmijn, een glasfabriek en een plaatwalserij. Hij trouwde in 1889 met Angéle Fallon en ze kregen 9 kinderen, waarvan een drietal later in Budel actief zouden zijn. Namelijk;
André, François (Frans) en Lucien P.F.G.
Emile begon zijn loopbaan bij de zinkfabriek in Auby. Omdat zijn baas niks zag in Emile’s patenten keerde hij terug naar België en later gekluisterd aan een lang ziekbed, bedacht hij nieuwe methoden om zink te maken. De nieuwe oven noemde hij naar zijn vrouw Dor-Delattre oven, want hij was inmiddels getrouwd met Claire Delattre.
Jeanne trouwde in 1887 met Charles Sepulchre een zoon van François *.
Francois Sepulchre (detail schilderij in Groene Zaal)
De zonen van Luciën N.J.
André brak zijn studie af om in 1921 bij de KZM aan de slag te gaan. Hij trouwde op 8 september 1927 met Elisabeth Vaes. Ze kregen 5 kinderen, waarvan één Christian werd genoemd.
Mei 1933 werd André benoemd tot directeur, wat hij bleef tot zijn 70e jaar.
Adriaan van Liempt zei eens : “André Dor werd vaak beschouwd als een besluitloos en negatief persoon. In zekere zin was dat soms wel zo, speciaal als het om ideeën van een ander ging, maar hij was zeer inventief, fysisch-technisch zeer bekwaam en ijverig. Ik kon het prima met hem vinden en heb hem altijd als mijn leermeester beschouwd.”
Na de oorlog leidde André de fabriek in moeilijke tijden van de herstart en verdere wederopbouw, wat uiteindelijk resulteerde in een hoge graad van mechanisatie en automatisering. Zwaar lichamelijk werk rond de ovens verminderde sterk, maar de zinkproductie was bij zijn afscheid als Algemeen Directeur in 1962 flink gestegen.
André overleed op een leeftijd van 86 jaar en werd 23 mei 1978 in Dorplein begraven.
André Dor (1892-1978)
François (Frans) werd mijnbouwkundig ingenieur en later sociaal directeur van de zinkfabriek. Hij hield zich vooral bezig met de zaken betreffende Dorplein. Tijdens de WW II heeft Frans veel werk verricht, om zoveel mogelijk werkers van de zinkfabriek te behoeden voor de Duitse “Arbeitseinsatz”.
François (Frans) overleed op 19 november 1986.
Lucien P.F.G. bekleedde functies bij de zinkovens en heeft later de eerste afdeling “Veiligheid” opgezet en geleid.
De zoon van André
Christian volgde een opleiding tot civiel ingenieur. Hij trouwde in 1959 met Eveline Delori en ze kregen zes kinderen. Hij werd metallurgisch ingenieur en reserve officier bij de Marine. Aanvankelijk werkte hij bij Lurgi in Frankfurt, een mijn in Marokko en bedrijven in Algerije en Amerika. De Raad van Commissarissen ging pas akkoord met de komst van Christian bij KZM, nadat zijn vader in 1962 was vertrokken.
Hier werkte hij met een ploeg technologen aan verbeteringen en verdere automatisering van de zinkovens en de opstart van nieuwe afdelingen als Legeringen en Metadu. Later, als lid van het Management Team, was de overgang van de ouderwetse ovens naar de moderne elektrolyse een belangrijk deel van zijn taak.
Hij verbeterde een onderdeel van de zinkextractie voor de elektrolytische productie van zink. Onder de naam “Dor Variant” kreeg de KZM eind jaren zeventig patent op deze vinding. Tegen deze tijd waren alle zinkovens, met bijbehorende schoorstenen, reeds lang tegen de grond gegaan.
Christian Dor
Bovendien was Christian ook buiten de fabriekspoort in het dorp bestuurlijk actief. Hij was gedurende een tiental jaren voorzitter van zowel de Dorpsraad, als het bestuur van de Lagere School.
Schilderijen in de Groene Zaal
De oprichters
François Sepulchre (directeur 1892-1923)
Hij was de belangrijkste geldschieter en waarschijnlijk ook degene die andere fondsen wist aan te boren. François woonde tot zijn dood in Luik, waar tot de WWII het handelskantoor van de KZM was gevestigd.
Emile Dor (directeur 1892-1911)
Tijdens een ziekbed vulde hij zijn tijd met het ontwerpen van een zinkfabriek. De oven, die hij bedacht kreeg de naam; Dor-Derlatte.
Hij was tevens de ontwerper van " le Projet de Dorplein"; het plan van het dorp bij de fabriek.
Lucien Dor (directeur 1892-1935)
Hij was in 1884 cum laude afgestudeerd als civiel ingenieur. Deze studie vulde hij nog aan met Engels en boekhouden.
Toen Lucien voor het eerst het aangekochte perceel in Budel bezocht, moest er met een zeis een pad voor hem gebaand worden.
De opvolgers
André Dor (directeur 1933-1962)
Hij heeft veel betekend voor de fabriek en het dorp. Zo was hij degene die uit de puinhopen van de WWII de fabriek nieuw leven heeft ingeblazen.
Antoine Sepulchre (directeur 1930-1966)
Als zoon van één van de oprichters heeft hij ruim 46 jaar zijn commerciële bekwaamheden in dienst gesteld van de KZM, waarvan hij na de dood van zijn vader in 1930 directeur werd. Hij was goed in financiële en economische zaken. Onder zijn zorg doorstond het bedrijf zonder grote moeilijkheden de crisisjaren. In de oorlogsjaren heeft hij op diplomatieke wijze veel onheil kunnen afwenden. In de wederopbouw had hij een belangrijk aandeel, door het verwerven van de noodzakelijke grondstoffen, die niet eenvoudig waren te verkrijgen.
Zijn afscheid als president-directeur was op 31 mei 1966 en 19 augustus 1967 stierf Antoine.
Hij was Ridder in de Belgische Leopoldsorde en Officier in de Orde van Oranje Nassau.
Hubert Delaise (directeur 1946-1971)
De algemeen-directeur in het jubileumjaar 1967
Gedeelte van een interview met de Hubert Delhaise in de jubileum Lingot.
“Na de oorlog was de start moeilijk, want alles was verouderd. Ik heb toen veel bemoeienis gehad met de Herstelbank. Het advies van de Herstelbank was negatief : van die hoop roest was niets meer te maken. Maar ik dacht : niet opgeven ………. en we hebben krediet gekregen.”
“1955 was eigenlijk het grote vertrekpunt van de modernisering. Toen is er ook al gedacht aan de zinkelektrolyse ………. maar daar waren we nog niet klaar voor ……….. alleen een gezond, modern bedrijf is interessant als partner.
Later dat jaar ontmoette ik aan een diner de directeur van Overpelt. We praatten over ovens ………….. en nu hebben wij de beste ovens in hun soort. Het is onze oven gebleven, maar met de toepassing van de uitvinding van Overpelt n.l. de gesloten condensorkamer. Onze technici hebben die verder ontwikkeld ……. en met succes !”
“Het nieuwe plan van de zinkelektrolyse is goed aan het wortel schieten. Het Ministerie (voor het aardgas) doet ook mee. Toen ik hoorde van het aardgas voor “aluminium” ben ik in de pen geklommen. We hebben een claim gekregen en dat is een sterke troef.”
“Ik blijf niet in Dorplein. Mijn stuur zou maar telkens de fabriekskant uitdraaien. Dus ga ik weg. Ik wil wel in Dorplein begraven worden …………… hier ligt mijn levenswerk.”
François Sepulchre (directeur 1892-1923)
Hij was de belangrijkste geldschieter en waarschijnlijk ook degene die andere fondsen wist aan te boren. François woonde tot zijn dood in Luik, waar tot de WWII het handelskantoor van de KZM was gevestigd.
Emile Dor (directeur 1892-1911)
Tijdens een ziekbed vulde hij zijn tijd met het ontwerpen van een zinkfabriek. De oven, die hij bedacht kreeg de naam; Dor-Derlatte.
Hij was tevens de ontwerper van " le Projet de Dorplein"; het plan van het dorp bij de fabriek.
Lucien Dor (directeur 1892-1935)
Hij was in 1884 cum laude afgestudeerd als civiel ingenieur. Deze studie vulde hij nog aan met Engels en boekhouden.
Toen Lucien voor het eerst het aangekochte perceel in Budel bezocht, moest er met een zeis een pad voor hem gebaand worden.
De opvolgers
André Dor (directeur 1933-1962)
Hij heeft veel betekend voor de fabriek en het dorp. Zo was hij degene die uit de puinhopen van de WWII de fabriek nieuw leven heeft ingeblazen.
Antoine Sepulchre (directeur 1930-1966)
Als zoon van één van de oprichters heeft hij ruim 46 jaar zijn commerciële bekwaamheden in dienst gesteld van de KZM, waarvan hij na de dood van zijn vader in 1930 directeur werd. Hij was goed in financiële en economische zaken. Onder zijn zorg doorstond het bedrijf zonder grote moeilijkheden de crisisjaren. In de oorlogsjaren heeft hij op diplomatieke wijze veel onheil kunnen afwenden. In de wederopbouw had hij een belangrijk aandeel, door het verwerven van de noodzakelijke grondstoffen, die niet eenvoudig waren te verkrijgen.
Zijn afscheid als president-directeur was op 31 mei 1966 en 19 augustus 1967 stierf Antoine.
Hij was Ridder in de Belgische Leopoldsorde en Officier in de Orde van Oranje Nassau.
Hubert Delaise (directeur 1946-1971)
De algemeen-directeur in het jubileumjaar 1967
Gedeelte van een interview met de Hubert Delhaise in de jubileum Lingot.
“Na de oorlog was de start moeilijk, want alles was verouderd. Ik heb toen veel bemoeienis gehad met de Herstelbank. Het advies van de Herstelbank was negatief : van die hoop roest was niets meer te maken. Maar ik dacht : niet opgeven ………. en we hebben krediet gekregen.”
“1955 was eigenlijk het grote vertrekpunt van de modernisering. Toen is er ook al gedacht aan de zinkelektrolyse ………. maar daar waren we nog niet klaar voor ……….. alleen een gezond, modern bedrijf is interessant als partner.
Later dat jaar ontmoette ik aan een diner de directeur van Overpelt. We praatten over ovens ………….. en nu hebben wij de beste ovens in hun soort. Het is onze oven gebleven, maar met de toepassing van de uitvinding van Overpelt n.l. de gesloten condensorkamer. Onze technici hebben die verder ontwikkeld ……. en met succes !”
“Het nieuwe plan van de zinkelektrolyse is goed aan het wortel schieten. Het Ministerie (voor het aardgas) doet ook mee. Toen ik hoorde van het aardgas voor “aluminium” ben ik in de pen geklommen. We hebben een claim gekregen en dat is een sterke troef.”
“Ik blijf niet in Dorplein. Mijn stuur zou maar telkens de fabriekskant uitdraaien. Dus ga ik weg. Ik wil wel in Dorplein begraven worden …………… hier ligt mijn levenswerk.”
De gebouwen
Een laatste rondleiding
Geachte dames en heren,
Voor de fabriek binnenkort sluit maken we nog een korte wandeling langs de verschillende gebouwen, nu ze er nog staan ! Let op, we gaan nergens naar binnen.
We beginnen met een blik op de foto bovenaan deze Internet-pagina. Vanaf rechts zie je een VW pick-up en een licht gekleurde personenauto. Achter de auto's de metalen overkapping van de autostalling van de directeuren. Dan de ramen met boog-boven van de Loc-loods, die deel uitmaakt van de Werkplaatsen. Het zwarte dak achter de werkplaatsen is van de Centrale.
Lopen we de Werkplaatsen voorbij, dan zie je rechts de Bedrijfstekenkamer en verderop de Retortenfabriek, met de rechthoekige uitsparingen in de gevel. Dan volgt de Wasserij, met de twee vierkante torentjes.
Voorbij de Wasserij zie je rechts een grote schoorsteen en die hoorde bij Hal 2. Een grote hal met de vele pyramide-vormige daken, die rond 1960 reeds is gesloopt.
Voor de schoorsteen zie je een soort brug voor de lopende band, waarmede de blende van de mengerij in Hal 3 naar de zinkovens in Hal 1 worden gevoerd. Wat meer naar links zie je alle schoorstenen van de zinkovens in Hal 1 op een rij.
Nu staan we voor het kopgebouw van Hal 3 (zie: onder)
In dit gebouw is Opleidingen gehuisvest. Gaan we vervolgens rechtsom en verderop, dan zie je de Brekerij en iets naar links het Zinkmagazijn, dat gebouwd is met de geklonken spanten van het tweede perron van het station van Weert.
Nu lopen we helemaal rond Hal 3, zien links wat opslagruimten voor stortgoed en gaan voorbij de enorme schoorsteen van Hal 2, dan links af, tussen Hal 1 en de Wasserij door.
We lopen vlak langs de voet van de schoorstenen van de zinkovens van Hal 1, tot onder de loopbrug naar het Waslokaal en de voormalige Fabriekskapel. Kijk onder de brug, daar staan we !! Vlak bij de NSU Prinz IV, aan de andere kant.
Toch maar verder en zo lopen we tegen de achterzijde van de Centrale, dan naar links en je ziet de Metadu, waar vroeger de Mengerij was. Vervolgens gaan we rechtsaf langs de Pletterij/Walserij.
En voor we teruglopen naar de poort kijken we nog even naar het mooie glas/in/lood portret van Wilhelmina in het trappenhuis van het kantoor.
Terug bij de poort, met een laatste blik in het rond zie je een waar woud van schoorstenen.
Dames en heren, kijk maar goed. Binnenkort gaan die allemaal tegen de grond.
Geachte dames en heren,
Voor de fabriek binnenkort sluit maken we nog een korte wandeling langs de verschillende gebouwen, nu ze er nog staan ! Let op, we gaan nergens naar binnen.
We beginnen met een blik op de foto bovenaan deze Internet-pagina. Vanaf rechts zie je een VW pick-up en een licht gekleurde personenauto. Achter de auto's de metalen overkapping van de autostalling van de directeuren. Dan de ramen met boog-boven van de Loc-loods, die deel uitmaakt van de Werkplaatsen. Het zwarte dak achter de werkplaatsen is van de Centrale.
Lopen we de Werkplaatsen voorbij, dan zie je rechts de Bedrijfstekenkamer en verderop de Retortenfabriek, met de rechthoekige uitsparingen in de gevel. Dan volgt de Wasserij, met de twee vierkante torentjes.
Voorbij de Wasserij zie je rechts een grote schoorsteen en die hoorde bij Hal 2. Een grote hal met de vele pyramide-vormige daken, die rond 1960 reeds is gesloopt.
Voor de schoorsteen zie je een soort brug voor de lopende band, waarmede de blende van de mengerij in Hal 3 naar de zinkovens in Hal 1 worden gevoerd. Wat meer naar links zie je alle schoorstenen van de zinkovens in Hal 1 op een rij.
Nu staan we voor het kopgebouw van Hal 3 (zie: onder)
In dit gebouw is Opleidingen gehuisvest. Gaan we vervolgens rechtsom en verderop, dan zie je de Brekerij en iets naar links het Zinkmagazijn, dat gebouwd is met de geklonken spanten van het tweede perron van het station van Weert.
Nu lopen we helemaal rond Hal 3, zien links wat opslagruimten voor stortgoed en gaan voorbij de enorme schoorsteen van Hal 2, dan links af, tussen Hal 1 en de Wasserij door.
We lopen vlak langs de voet van de schoorstenen van de zinkovens van Hal 1, tot onder de loopbrug naar het Waslokaal en de voormalige Fabriekskapel. Kijk onder de brug, daar staan we !! Vlak bij de NSU Prinz IV, aan de andere kant.
Toch maar verder en zo lopen we tegen de achterzijde van de Centrale, dan naar links en je ziet de Metadu, waar vroeger de Mengerij was. Vervolgens gaan we rechtsaf langs de Pletterij/Walserij.
En voor we teruglopen naar de poort kijken we nog even naar het mooie glas/in/lood portret van Wilhelmina in het trappenhuis van het kantoor.
Terug bij de poort, met een laatste blik in het rond zie je een waar woud van schoorstenen.
Dames en heren, kijk maar goed. Binnenkort gaan die allemaal tegen de grond.
Feesten
Feesten, door de jaren heen
1892 - 1917
Over het algemeen moest er bij de KZM hard gewerkt worden, doch was er ook ruimte voor de nodige feesten. Bekend waren de feestjes bij het in gebruik stellen van een nieuwe oven. Ook verschillende jubilarissenvieringen, waarbij de dienstjaren van de medewerkers beloond werden met een medaille, keerde jaarlijks terug.
1917
Het 25-jarig bestaan viel samen met de 1e wereldoorlog, geen feestelijke tijd. Van het jubileum stamt enkel een foto met de stafmedewerkers in 1917, want een groot aantal van hen waren dat jaar ook 25 jaren in dienst.
November 1942
Het gouden jubileum van KZM in 1942 werd overschaduwd door de 2e wereldoorlog. Helaas geen omstandigheden voor een uitbundig feest. Toch werd er het één en ander op touw gezet. Het begon uiteraard met een Heilige Mis, waarna de 500 medewerkers in Hal III onthaald werden op een “feestmaaltijd”. Les Echos de Dorplein zorgde voor de muzikale noot.
Hetzelfde jaar presenteerden zich ook 61 jubilarissen, waaronder 14 man met meer dan 40 dienstjaren. Alle 61 medewerkers kregen een diploma met penning van de Maatschappij van Handel en Nijverheid. Het had Hare Majesteit behaagd om directeur André Dor te benoemen tot Officier in de orde van Oranje-Nassau.
Om 18.00 uur werd het feestbal geopend. De volgende dag was er en groot muziekfestival waaraan 1500 muziekanten deelnamen. En de eerst volgende maandag was het feest voor 600 schoolkinderen, die door de directie uitgenodigd waren voor een koffietafel.
1954
André Dor 25 jaar directeur van KZM.
Dorpsfeest bij het zilveren directeursjubileum van André Dor
November 1954 melde “de Lingot”,
Een van de prettige taken voor de redactie van een personeelsorgaan is het samenstellen van een feestkrant ter ere van mensen, die het werkelijk verdienen om eens in het zonnetje gezet te worden.
Het was een groot feest!
Het is, zonder overdrijving een groot en groots feest geworden, de huldiging van vijftien onzer, die 7 november j.l. door H.M. de Koningin werden onderscheiden met de Ere-medaille, verbonden aan de orde van Oranje Nassau en van achttien werkers, die hun zilveren dienst jubileum vierden.
Feiten, die niet onvermeld bleven in het plaatselijk nieuws.
Slechts over het meer intieme gedeelte, de gezellige feestmaaltijd, wisten de kranten weinig te vertellen. Meer dan vele woorden spreekt echter daarin onderstaan prentje!
Inderdaad het smaakte niet alleen, maar er was een sfeer en een stemming, die onvergetelijk zal blijven.
Februari 1956
Dat de leden van onze harmonie Les Echo’s de Dorplein, behalve goed muziek maken, ook goed kunnen feesten bleek weer eens op 8 februari, toen er een balavond voor de leden met hun dames op het programma stond. Mutsen, neuzen, toeters en rammelaars brachten direct sfeer, die werd verhoogd met vlotte muziek.
Woensdag 29 februari werden een ferm aantal muziekanten gehuldigd wegens respectievelijk 25, 40 en 50 jaren aanhankelijkheid aan het gezelschap.
De jubilarissen van "Les Echo's de Dorplein"
1957
EHBO-feest
De heren Schröder, Nouwen, van Winkel, Hendriks
De heren Geenen, Bongaerts, Vos, Gijbels, v.d. Looy, Jacobs
December 1965
Zaterdag 27 november vierde de harmonie haar traditioneel jaarlijks St, Ceciliafeest.
Later op de avond kwam het hoogtepunt van het feest, namelijk de huldiging van een 4-tal trouwe leden met 60, 50 en 40 jaren lidmaatschap.
November 1967
Nu was het tijd voor de viering van het 75 jarig bestaan. Het werd niet, als de vorige jubilea overschaduwd door oorlogs-omstandigheden en duurde 4 dagen. Speciaal voor de festiviteiten werd aan de peel een grote tent van wel 900 meter/kwadraat geplaatst.
De feesttent aan de Peel
De viering van het jubileum begon vrijdag morgen met het hijsen van het feestelijk rood-wit–blauw. Verder een schare kleuters, die onder leiding van de zusters, voor de directie enige liedjes ten gehore brachten. Vervolgens spoedde iedereen zich naar de feesttent voor het officiële gedeelte. Vele sprekers beklommen het gestoelte. Er klonken gevleugelde woorden van de Directeur, maar ook Sutorius deed het goed hè.
De heer Sutorius aan het woord
Verder bood J. Verheyen de Directie, namens het gehele personeel, een zinkplastiek aan, voor in ’t kantoorgebouw. Een tweede zinkplastiek schonk het bedrijf aan het Gemeentebestuur.
De gemeente Budel schonk een bord van Delfts-blauw
Dan maakte L. Mortiaux de winnaar van de Jubileum-Ideeënbus-wedstrijd bekend gemaakt. Fons Bongaers stapte meteen in de splinternieuwe DAF 33. Joep Mennen en z’n echtgenote kregen een weekje vakantie op Las Palmas en Chris Brils kreeg een televisietoestel.
Tot slot van het officieel gedeelte werden 1000 duiven gelost.
Ook waren er nog activiteiten voor de kinderen van de kleuter- en lagere school. Een rally voor automobielen en activiteiten op de sportvelden. Ja, zelfs zaterdagmorgen een viswedstrijd.
De zondag avond bracht het slot : een concert van verschillende Harmonieën en Fanfares. Ze hadden geen rustig, maar wel een dankbaar gehoor. De foto’s zijn helaas mislukt, teveel rook.
Niet onvermeld mag blijven, dat alle medewerkers naar aanleiding van het 75-jarige bestaan een ruime gratificatie ontvingen.
Augustus 1970
Maandag 24 augustus vond in de benedenfoyer de uitreiking plaats van de diploma’s, die dit jaar op de Bedrijfsschool zijn behaald. Met koffie en vla werden de feestelijkheden ingezet, waarna de heer van Schendel met een toepasselijk woord de diploma’s uitreikte. De ouders keken tevreden toe.
December 1970
Dit jaar werd van een oude gewoonte afgeweken en werd de eerste helft van de huldiging in de foyer van Hotel Kantine gehouden en daarna de officiële deel in zaal Riva te Budel.
Staand vlnr: J. Avontuur en B. Kooken
Zittend vlnr: J. van Gils en F.v.d. Put
Dan konden alle aanwezigen de jubilarissen persoonlijk de hand drukken, waarna het officiële gedeelte voorbij was. Het “Cocktail Kwintet” had al vlug de stemming er in en de beentjes gingen van de vloer. Muziek en dans stopten een poosje voor een optreden van Pierre Knoops, de vermaarde Buuttereedner uit Maasbracht. En toen ging het feest door tot in de kleine uurtjes, waarna iedereen voldaan huiswaarts trok.
1892 - 1917
Over het algemeen moest er bij de KZM hard gewerkt worden, doch was er ook ruimte voor de nodige feesten. Bekend waren de feestjes bij het in gebruik stellen van een nieuwe oven. Ook verschillende jubilarissenvieringen, waarbij de dienstjaren van de medewerkers beloond werden met een medaille, keerde jaarlijks terug.
1917
Het 25-jarig bestaan viel samen met de 1e wereldoorlog, geen feestelijke tijd. Van het jubileum stamt enkel een foto met de stafmedewerkers in 1917, want een groot aantal van hen waren dat jaar ook 25 jaren in dienst.
November 1942
Het gouden jubileum van KZM in 1942 werd overschaduwd door de 2e wereldoorlog. Helaas geen omstandigheden voor een uitbundig feest. Toch werd er het één en ander op touw gezet. Het begon uiteraard met een Heilige Mis, waarna de 500 medewerkers in Hal III onthaald werden op een “feestmaaltijd”. Les Echos de Dorplein zorgde voor de muzikale noot.
Hetzelfde jaar presenteerden zich ook 61 jubilarissen, waaronder 14 man met meer dan 40 dienstjaren. Alle 61 medewerkers kregen een diploma met penning van de Maatschappij van Handel en Nijverheid. Het had Hare Majesteit behaagd om directeur André Dor te benoemen tot Officier in de orde van Oranje-Nassau.
Om 18.00 uur werd het feestbal geopend. De volgende dag was er en groot muziekfestival waaraan 1500 muziekanten deelnamen. En de eerst volgende maandag was het feest voor 600 schoolkinderen, die door de directie uitgenodigd waren voor een koffietafel.
1954
André Dor 25 jaar directeur van KZM.
Dorpsfeest bij het zilveren directeursjubileum van André Dor
November 1954 melde “de Lingot”,
Een van de prettige taken voor de redactie van een personeelsorgaan is het samenstellen van een feestkrant ter ere van mensen, die het werkelijk verdienen om eens in het zonnetje gezet te worden.
Het was een groot feest!
Het is, zonder overdrijving een groot en groots feest geworden, de huldiging van vijftien onzer, die 7 november j.l. door H.M. de Koningin werden onderscheiden met de Ere-medaille, verbonden aan de orde van Oranje Nassau en van achttien werkers, die hun zilveren dienst jubileum vierden.
Feiten, die niet onvermeld bleven in het plaatselijk nieuws.
Slechts over het meer intieme gedeelte, de gezellige feestmaaltijd, wisten de kranten weinig te vertellen. Meer dan vele woorden spreekt echter daarin onderstaan prentje!
Inderdaad het smaakte niet alleen, maar er was een sfeer en een stemming, die onvergetelijk zal blijven.
Februari 1956
Dat de leden van onze harmonie Les Echo’s de Dorplein, behalve goed muziek maken, ook goed kunnen feesten bleek weer eens op 8 februari, toen er een balavond voor de leden met hun dames op het programma stond. Mutsen, neuzen, toeters en rammelaars brachten direct sfeer, die werd verhoogd met vlotte muziek.
Woensdag 29 februari werden een ferm aantal muziekanten gehuldigd wegens respectievelijk 25, 40 en 50 jaren aanhankelijkheid aan het gezelschap.
De jubilarissen van "Les Echo's de Dorplein"
1957
EHBO-feest
De heren Schröder, Nouwen, van Winkel, Hendriks
De heren Geenen, Bongaerts, Vos, Gijbels, v.d. Looy, Jacobs
December 1965
Zaterdag 27 november vierde de harmonie haar traditioneel jaarlijks St, Ceciliafeest.
Later op de avond kwam het hoogtepunt van het feest, namelijk de huldiging van een 4-tal trouwe leden met 60, 50 en 40 jaren lidmaatschap.
November 1967
Nu was het tijd voor de viering van het 75 jarig bestaan. Het werd niet, als de vorige jubilea overschaduwd door oorlogs-omstandigheden en duurde 4 dagen. Speciaal voor de festiviteiten werd aan de peel een grote tent van wel 900 meter/kwadraat geplaatst.
De feesttent aan de Peel
De viering van het jubileum begon vrijdag morgen met het hijsen van het feestelijk rood-wit–blauw. Verder een schare kleuters, die onder leiding van de zusters, voor de directie enige liedjes ten gehore brachten. Vervolgens spoedde iedereen zich naar de feesttent voor het officiële gedeelte. Vele sprekers beklommen het gestoelte. Er klonken gevleugelde woorden van de Directeur, maar ook Sutorius deed het goed hè.
De heer Sutorius aan het woord
Verder bood J. Verheyen de Directie, namens het gehele personeel, een zinkplastiek aan, voor in ’t kantoorgebouw. Een tweede zinkplastiek schonk het bedrijf aan het Gemeentebestuur.
De gemeente Budel schonk een bord van Delfts-blauw
Dan maakte L. Mortiaux de winnaar van de Jubileum-Ideeënbus-wedstrijd bekend gemaakt. Fons Bongaers stapte meteen in de splinternieuwe DAF 33. Joep Mennen en z’n echtgenote kregen een weekje vakantie op Las Palmas en Chris Brils kreeg een televisietoestel.
Tot slot van het officieel gedeelte werden 1000 duiven gelost.
Ook waren er nog activiteiten voor de kinderen van de kleuter- en lagere school. Een rally voor automobielen en activiteiten op de sportvelden. Ja, zelfs zaterdagmorgen een viswedstrijd.
De zondag avond bracht het slot : een concert van verschillende Harmonieën en Fanfares. Ze hadden geen rustig, maar wel een dankbaar gehoor. De foto’s zijn helaas mislukt, teveel rook.
Niet onvermeld mag blijven, dat alle medewerkers naar aanleiding van het 75-jarige bestaan een ruime gratificatie ontvingen.
Augustus 1970
Maandag 24 augustus vond in de benedenfoyer de uitreiking plaats van de diploma’s, die dit jaar op de Bedrijfsschool zijn behaald. Met koffie en vla werden de feestelijkheden ingezet, waarna de heer van Schendel met een toepasselijk woord de diploma’s uitreikte. De ouders keken tevreden toe.
December 1970
Dit jaar werd van een oude gewoonte afgeweken en werd de eerste helft van de huldiging in de foyer van Hotel Kantine gehouden en daarna de officiële deel in zaal Riva te Budel.
Staand vlnr: J. Avontuur en B. Kooken
Zittend vlnr: J. van Gils en F.v.d. Put
Dan konden alle aanwezigen de jubilarissen persoonlijk de hand drukken, waarna het officiële gedeelte voorbij was. Het “Cocktail Kwintet” had al vlug de stemming er in en de beentjes gingen van de vloer. Muziek en dans stopten een poosje voor een optreden van Pierre Knoops, de vermaarde Buuttereedner uit Maasbracht. En toen ging het feest door tot in de kleine uurtjes, waarna iedereen voldaan huiswaarts trok.
Gereedschap
Op 16 juli 1892 meldde het weekblad “Kanton Weert” :
‘Donderdag is de akte gepasseerd tussen het Gemeentebestuur en de heer Dor, tot de verkoop van een blok heide en water, groot 628 hectaren.’
Voordat de fabriekshallen konden worden gebouwd, moest de drassige grond worden gedraineerd. Er kwamen wegen, een spoorlijn en er moest een haven worden gegraven. In die tijd gebeurde dat nog vrijwel allemaal met de hand.
Naast de te bouwen fabriekshallen moest bovendien gezorgd worden voor huisvesting van de zinkarbeiders. Dus werk aan de winkel voor metselaars en timmerlieden, die ook allen hun eigen speciale gereedschappen gebruikten.
Voor de timmerman
Alles zonder motortje en tegenwoordig noemen wij dat :
handgereedschap.
Voor de metselaar
Eigenlijk gereedschap voor de traditionele vakmannen, zoals o.a. hout-en metaalbewerkers, die hier en daar wel in een museum te zien zijn.
Verstelbare moersleutel (voorloper van de Bahco)
Maar de Zink was 1892 nieuw in Nederland, waardoor naast de traditionele gereedschappen, ook allerlei speciale attributen voor de zinkovens mee kwamen uit Wallonië. Bovendien zijn tussen 1892 en 1973 vast veel nieuwe gereedschappen bedacht en gebruikt, die hier ook vermeld kunnen worden.
Speciale gereedschappen voor de zinkovens
Alleen hand-aangedreven-gereedschap, dus geen handgereedschap met een mechanische-aandrijving en geen gereedschap-machines, die natuurlijk wel bij KZM werden toegepast, doch buiten het kader van dit hoofdstuk vallen.
Tunnekes kappen
Melange kar
‘Donderdag is de akte gepasseerd tussen het Gemeentebestuur en de heer Dor, tot de verkoop van een blok heide en water, groot 628 hectaren.’
Voordat de fabriekshallen konden worden gebouwd, moest de drassige grond worden gedraineerd. Er kwamen wegen, een spoorlijn en er moest een haven worden gegraven. In die tijd gebeurde dat nog vrijwel allemaal met de hand.
Naast de te bouwen fabriekshallen moest bovendien gezorgd worden voor huisvesting van de zinkarbeiders. Dus werk aan de winkel voor metselaars en timmerlieden, die ook allen hun eigen speciale gereedschappen gebruikten.
Voor de timmerman
Alles zonder motortje en tegenwoordig noemen wij dat :
handgereedschap.
Voor de metselaar
Eigenlijk gereedschap voor de traditionele vakmannen, zoals o.a. hout-en metaalbewerkers, die hier en daar wel in een museum te zien zijn.
Verstelbare moersleutel (voorloper van de Bahco)
Maar de Zink was 1892 nieuw in Nederland, waardoor naast de traditionele gereedschappen, ook allerlei speciale attributen voor de zinkovens mee kwamen uit Wallonië. Bovendien zijn tussen 1892 en 1973 vast veel nieuwe gereedschappen bedacht en gebruikt, die hier ook vermeld kunnen worden.
Speciale gereedschappen voor de zinkovens
Alleen hand-aangedreven-gereedschap, dus geen handgereedschap met een mechanische-aandrijving en geen gereedschap-machines, die natuurlijk wel bij KZM werden toegepast, doch buiten het kader van dit hoofdstuk vallen.
Tunnekes kappen
Melange kar
De kerk en de zusters
Kapellen, kerk, rector en pastoor
Donderdag 7 juli van het jaar 1892 verkocht de gemeente Budel 628 ha grond aan Emile Dor. In het koopcontract stond; De fabriek is verantwoordelijk voor het geestelijk welzijn van de arbeiders en bewoners. Om dit mogelijk te maken verleende de Bisschop van ’s Hertogenbosch toestemming tot oprichting van een “voorlopige kapel” op het terrein van KZM. In 1893 werd de fabriekskapel ingericht in de gang van een juist betrokken kantoorgebouw. De missen werden wekelijks verzorgd door de paters Franciscanen uit Weert.
Later werd de fabriekskapel ingericht in een ruimte bij de retortenfabriek. In 1898 stopte de tijdelijke hulp van de priesters uit Weert en werd er een geestelijke door het bisdom benoemd.
Omdat deze priester een gemeenschap werd toevertrouwd, die geen parochie was, kreeg Aimée van Neste de titel; rector. Hij was, net als zijn opvolgers, in dienst van de Zink. Hij werd betaald door de Zink en woonde in hotel St. Joseph.
In 1906 werd een definitieve fabriekskapel, naast het badhuis tegenover de zinkovens, in gebruik genomen. Het was de enige fabriekskapel in Nederland en wellicht ook het enige gebedshuis, waar de diensten werden aangekondigd door een fabrieksfluit.
De vergrootte fabriekskapel 1924 (25 jaar "Franse Nonnen")
Reeds in het jaar 1907 was de kapel te klein voor de twee gebruikelijke missen op zon- en feestdagen, wat voor de bisschop aanleiding was toestemming te geven voor een derde mis.
Ook in 1907 kreeg ook het dorp een kapel en deze werd ondergebracht in hotel St. Joseph; in de volksmond omgedoopt tot “Kantinekapel”.
Zuster (Kantine)kapel met vliegkap-zuster
Emile Dor gaf in 1912 opdracht tot het bouwen van een kerk in Dorplein. Reeds begonnen met het grondwerk en de afbakening van de plek waar de rectorwoning zou komen, strooide de Eerste Wereldoorlog roet in het eten. Door de slechte economische toestanden na WW I en de daarop volgende WW II, duurde het tot 1950 voor de bouw van de kerk opnieuw werd aanbesteed. De nieuwe kerk was eigendom van KZM en werd in 1953 in gebruik genomen.
Overbrenging van het "allerheiligste" van de fabriekskapel naar de kerk
Onderhandelingen tussen de directie van KZM en het Bisdom leidden ertoe, dat Dorplein op 8 december 1963 een parochie (Sint Jozef) werd en de kerk werd geschonken aan het Bisdom.
De kerk aan de Hoofdstraat
De overgang leverde voor de Dorpleinse gemeenschap een nieuwe situatie op. Rector W. Thijssen werd 4 januari 1964 pastoor. Voorheen was alles door de Zink betaald, doch nu moesten de parochianen voor de financiën zorgen. Na het opheffen van de fabriekskapel in 1966 was voor de KZM haar rol als financier van het kerkelijke leven volledig uitgespeeld.
De restanten van de fabriekskapel in 1975 (gebruikt als opslagruimte)
Zusters
Op 22 augustus 1899 arriveerden de zusters van de H. Carolus Barromeus uit Nancy (Fr.) in hotel St. Joseph te Dorplein. Vanaf die tijd verzorgden de “Franse zusters” de boterhammen en het middagmaal. Op 2 oktober van hetzelfde jaar opende de zusters de poorten van een bewaarschool, meteen bevolkt door 44 kinderen. Ook beheerden zij de wasserij. Verzorgden de armen, legden overledenen af, verzorgden ernstige zieken en beheerden een EHBO-dienst.
Bovendien hielden ze de fabrieks- en kantinekapel gereed voor gebruik. Later ook de kerk.
Zij dienden in Dorplein van 1899 tot oktober 1932 en vertrokken vanwege hun hoge leeftijden.
De "Franse Nonnen" met bewaarschoolkinderen (1917)
Hun plaatsen werden 28 november 1932 ingenomen door Dochters de Liefde van de Heilige Vincentius a Paulo uit Nuth. Met hun “vliegkappen” bestierden ze niet alleen het hotel en de winkel, maar ook de keuken, de boerderij, de wasserij, de naaischool, het pensionaat, de kleuterschool, de bakkerij, het gezellenhuis en de groente- en fruitkwekerij. Zij verzorgden ook de armen, legden overledenen af, verzorgden ernstig zieken, beheerden een EHBO-dienst en hielden de fabrieks- en Kantinekapel en later ook de kerk, gereed voor gebruik.
In 1948 ging het beheer van de Kantine over naar de familie Weekers-Wolters. De zusters bleven er wel wonen en werken.
1950 was Gon Driessen 25 jaar dienstbode van het rectoraat Dorplein.
Hier samen met de "dochters van de liefde" met hun vliegkappen.
Donderdag 7 juli van het jaar 1892 verkocht de gemeente Budel 628 ha grond aan Emile Dor. In het koopcontract stond; De fabriek is verantwoordelijk voor het geestelijk welzijn van de arbeiders en bewoners. Om dit mogelijk te maken verleende de Bisschop van ’s Hertogenbosch toestemming tot oprichting van een “voorlopige kapel” op het terrein van KZM. In 1893 werd de fabriekskapel ingericht in de gang van een juist betrokken kantoorgebouw. De missen werden wekelijks verzorgd door de paters Franciscanen uit Weert.
Later werd de fabriekskapel ingericht in een ruimte bij de retortenfabriek. In 1898 stopte de tijdelijke hulp van de priesters uit Weert en werd er een geestelijke door het bisdom benoemd.
Omdat deze priester een gemeenschap werd toevertrouwd, die geen parochie was, kreeg Aimée van Neste de titel; rector. Hij was, net als zijn opvolgers, in dienst van de Zink. Hij werd betaald door de Zink en woonde in hotel St. Joseph.
In 1906 werd een definitieve fabriekskapel, naast het badhuis tegenover de zinkovens, in gebruik genomen. Het was de enige fabriekskapel in Nederland en wellicht ook het enige gebedshuis, waar de diensten werden aangekondigd door een fabrieksfluit.
De vergrootte fabriekskapel 1924 (25 jaar "Franse Nonnen")
Reeds in het jaar 1907 was de kapel te klein voor de twee gebruikelijke missen op zon- en feestdagen, wat voor de bisschop aanleiding was toestemming te geven voor een derde mis.
Ook in 1907 kreeg ook het dorp een kapel en deze werd ondergebracht in hotel St. Joseph; in de volksmond omgedoopt tot “Kantinekapel”.
Zuster (Kantine)kapel met vliegkap-zuster
Emile Dor gaf in 1912 opdracht tot het bouwen van een kerk in Dorplein. Reeds begonnen met het grondwerk en de afbakening van de plek waar de rectorwoning zou komen, strooide de Eerste Wereldoorlog roet in het eten. Door de slechte economische toestanden na WW I en de daarop volgende WW II, duurde het tot 1950 voor de bouw van de kerk opnieuw werd aanbesteed. De nieuwe kerk was eigendom van KZM en werd in 1953 in gebruik genomen.
Overbrenging van het "allerheiligste" van de fabriekskapel naar de kerk
Onderhandelingen tussen de directie van KZM en het Bisdom leidden ertoe, dat Dorplein op 8 december 1963 een parochie (Sint Jozef) werd en de kerk werd geschonken aan het Bisdom.
De kerk aan de Hoofdstraat
De overgang leverde voor de Dorpleinse gemeenschap een nieuwe situatie op. Rector W. Thijssen werd 4 januari 1964 pastoor. Voorheen was alles door de Zink betaald, doch nu moesten de parochianen voor de financiën zorgen. Na het opheffen van de fabriekskapel in 1966 was voor de KZM haar rol als financier van het kerkelijke leven volledig uitgespeeld.
De restanten van de fabriekskapel in 1975 (gebruikt als opslagruimte)
Zusters
Op 22 augustus 1899 arriveerden de zusters van de H. Carolus Barromeus uit Nancy (Fr.) in hotel St. Joseph te Dorplein. Vanaf die tijd verzorgden de “Franse zusters” de boterhammen en het middagmaal. Op 2 oktober van hetzelfde jaar opende de zusters de poorten van een bewaarschool, meteen bevolkt door 44 kinderen. Ook beheerden zij de wasserij. Verzorgden de armen, legden overledenen af, verzorgden ernstige zieken en beheerden een EHBO-dienst.
Bovendien hielden ze de fabrieks- en kantinekapel gereed voor gebruik. Later ook de kerk.
Zij dienden in Dorplein van 1899 tot oktober 1932 en vertrokken vanwege hun hoge leeftijden.
De "Franse Nonnen" met bewaarschoolkinderen (1917)
Hun plaatsen werden 28 november 1932 ingenomen door Dochters de Liefde van de Heilige Vincentius a Paulo uit Nuth. Met hun “vliegkappen” bestierden ze niet alleen het hotel en de winkel, maar ook de keuken, de boerderij, de wasserij, de naaischool, het pensionaat, de kleuterschool, de bakkerij, het gezellenhuis en de groente- en fruitkwekerij. Zij verzorgden ook de armen, legden overledenen af, verzorgden ernstig zieken, beheerden een EHBO-dienst en hielden de fabrieks- en Kantinekapel en later ook de kerk, gereed voor gebruik.
In 1948 ging het beheer van de Kantine over naar de familie Weekers-Wolters. De zusters bleven er wel wonen en werken.
1950 was Gon Driessen 25 jaar dienstbode van het rectoraat Dorplein.
Hier samen met de "dochters van de liefde" met hun vliegkappen.
Kunst en zink
Van de ontzettende hoeveelheid uitgewalst zink bleef een deel op het bedrijf achter, om er dakgoten en regenpijpen van te maken. “Nou, dat is geen kunst”, hoor ik al mompelen. Probeer het maar eens ! Zonder gereedschap-machines zijn zelf gemaakte goten en pijpen niet om aan te zien. Machinaal gemaakt wel, doch in serie gemaakte producten zijn geen kunst.
Een mastgoot
Regenpijpen
Dan zijn er veel liefhebbers van modeltreinen, die van messing zelf wagonnetjes bouwen. Maar messing is geen zink, dus dat valt buiten dit kader. Een klein aantal hobbyisten bouwen met zink en een klein beetje messing schaalmodellen, zoals bijvoorbeeld gebouwen of auto’s. Dat vergt handvaardigheid en veel oefening, doch “men” vindt het ook geen kunst.
A-Ford HotRod (schaal 1:16)
Het vermogen om schoonheid te scheppen, zegt Koenen (Verklarend woordenboek der Nederlandse taal), dat is kunst. Maar ja, smaken verschillen, doch oordeel zelf !
Een mastgoot
Regenpijpen
Dan zijn er veel liefhebbers van modeltreinen, die van messing zelf wagonnetjes bouwen. Maar messing is geen zink, dus dat valt buiten dit kader. Een klein aantal hobbyisten bouwen met zink en een klein beetje messing schaalmodellen, zoals bijvoorbeeld gebouwen of auto’s. Dat vergt handvaardigheid en veel oefening, doch “men” vindt het ook geen kunst.
A-Ford HotRod (schaal 1:16)
Het vermogen om schoonheid te scheppen, zegt Koenen (Verklarend woordenboek der Nederlandse taal), dat is kunst. Maar ja, smaken verschillen, doch oordeel zelf !
De ideeƫnbus
Vanaf de oprichting plaatste de Ideeënbuscommissie stukjes in De Lingot. Het 1e idee werd ingezonden op 8 maart 1955.
Boven het kader In de Lingot
Juli 1955
Geduld is een schone zaak ! Door hekken te plaatsen bij de loketten van de portiersloge behoort het hinderlijke gedrang tot het verleden. De heer F. Peels ontving f 7,50 voor deze tip.
Baas Eigendunk
November 1955
De Heer A. Huiberts, werkplaats, heeft een apparaat uitgevonden om ronde bodems te snijden. Na uitvoering leverde hem dit F 7,50 op.
Baas Stimulans
Oktober 1961
Daar bleek, dat bij het afneembaar maken van de laadkleppen van de laadmachine, afd. Zinkovens, een grotere besparing gaf dan voorzien, werd de toegekende premie van f 18,- verhoogd tot f 108,-. Dit is een aparte gelukwens waard. Daarom “Proficiat Heer van Kessel”.
October 1965
December 1965
Tenslotte willen we nog mededelen, dat vanaf 1 november 1965 de heer O.J. van Duin als afgevaardigde van de OR elke vergadering van de Commissie zal bijwonen, om zodoende elke twijfel, zo die mocht bestaan aangaande de eerlijkheid van de Commissie bij het beoordelen van de ideeën, weg te nemen.
Augustus 1966
Om in de grote wedstrijd iets te winnen
Moet U enige ideeën verzinnen.
Is er ook maar één bij van kwaliteit,
Wis dat juist U in het Dafje rijdt
De TV radio en bandrecorder
Staan met andere prijzen nog steeds tot Uw order.
November 1967
Prijswinnaars Jubileumwedstrijd Ideeënwedstrijd
Het winnende idee
Het was niet een enkel idee, dat de DAF opleverde. Het waren meerdere ideeën, door Fons bedacht in de periode van inzenden. Niets bijzonders op de Pletterij, want daar werd hij naar het hulpje van Willy Wortel genoemd : Lampje.
Fons in zijn splinternieuwe DAF 33
Fons heeft tot 1978 met de Daf gereden, om het karretje vervolgens over te doen aan de zoon van Joep Hendriks uit de Irenestraat. Toen net begonnen als tegelzetter en hij gebruikte de DAF om zijn spullen in te vervoeren.
Ada en Fons, november 2009
November 1967
Vanaf de oprichting van de Ideeënbus t/m de uitslag van de Jubileumwedstrijd werden er 1186 ideeën ingezonden, waarvan 440 werden beloond.
September 1970 Idee Z 1236
Een bewonderenswaardige prestatie werd vertolkt met dit idee. Inzender : de heer H. Van Engelen, beter bekend als : “ons aller Engeltje”.
Hij is één van de wakkere operators, met een bijzondere feeling voor het oplossen van moeilijkheden. Door serieschakeling van de z.g. vent-absorbers in de FCC fabriek van Zinc-Organon, waardoor het aantal regeneraties kon worden teruggebracht, verkreeg men een grote besparing. De toegekende beloning was f 250,-.
Boven het kader In de Lingot
Juli 1955
Geduld is een schone zaak ! Door hekken te plaatsen bij de loketten van de portiersloge behoort het hinderlijke gedrang tot het verleden. De heer F. Peels ontving f 7,50 voor deze tip.
Baas Eigendunk
November 1955
De Heer A. Huiberts, werkplaats, heeft een apparaat uitgevonden om ronde bodems te snijden. Na uitvoering leverde hem dit F 7,50 op.
Baas Stimulans
Oktober 1961
Daar bleek, dat bij het afneembaar maken van de laadkleppen van de laadmachine, afd. Zinkovens, een grotere besparing gaf dan voorzien, werd de toegekende premie van f 18,- verhoogd tot f 108,-. Dit is een aparte gelukwens waard. Daarom “Proficiat Heer van Kessel”.
October 1965
December 1965
Tenslotte willen we nog mededelen, dat vanaf 1 november 1965 de heer O.J. van Duin als afgevaardigde van de OR elke vergadering van de Commissie zal bijwonen, om zodoende elke twijfel, zo die mocht bestaan aangaande de eerlijkheid van de Commissie bij het beoordelen van de ideeën, weg te nemen.
Augustus 1966
Om in de grote wedstrijd iets te winnen
Moet U enige ideeën verzinnen.
Is er ook maar één bij van kwaliteit,
Wis dat juist U in het Dafje rijdt
De TV radio en bandrecorder
Staan met andere prijzen nog steeds tot Uw order.
November 1967
Prijswinnaars Jubileumwedstrijd Ideeënwedstrijd
Het winnende idee
Het was niet een enkel idee, dat de DAF opleverde. Het waren meerdere ideeën, door Fons bedacht in de periode van inzenden. Niets bijzonders op de Pletterij, want daar werd hij naar het hulpje van Willy Wortel genoemd : Lampje.
Fons in zijn splinternieuwe DAF 33
Fons heeft tot 1978 met de Daf gereden, om het karretje vervolgens over te doen aan de zoon van Joep Hendriks uit de Irenestraat. Toen net begonnen als tegelzetter en hij gebruikte de DAF om zijn spullen in te vervoeren.
Ada en Fons, november 2009
November 1967
Vanaf de oprichting van de Ideeënbus t/m de uitslag van de Jubileumwedstrijd werden er 1186 ideeën ingezonden, waarvan 440 werden beloond.
September 1970 Idee Z 1236
Een bewonderenswaardige prestatie werd vertolkt met dit idee. Inzender : de heer H. Van Engelen, beter bekend als : “ons aller Engeltje”.
Hij is één van de wakkere operators, met een bijzondere feeling voor het oplossen van moeilijkheden. Door serieschakeling van de z.g. vent-absorbers in de FCC fabriek van Zinc-Organon, waardoor het aantal regeneraties kon worden teruggebracht, verkreeg men een grote besparing. De toegekende beloning was f 250,-.
Laatste thermische zink e.a.
De laatste thermische zink en andere objecten
Het laatste blok zink van KZM
Het laatste zink van het thermische proces van de KZM is altijd met zorg bewaard. Met slagletters is er 8BK in gezet. Hetgeen betekend; Belgische kant. Voor niet ingewijden is dat de oven aan de oostzijde. Verder staat er een datum in; 20-10-1973. Een soort code van echtheid.
Dit was niet het laatste zink van KZM, want de KZM was na 1973 namens Billiton/Shell aandeelhouder in Budelco. Vele tonnen zijn nog gevolgd.
Miniatuur pallet met thermische zink
Condensortip
Een tip, een voorzetstuk, dat vroeger op het uiteinde van de ronde retorten werd vast gezet met leem, waarin de zinkdamp condenseerde. Regelmatig werd het vloeibare zink afgetapt.
Het laatste blok zink van KZM
Het laatste zink van het thermische proces van de KZM is altijd met zorg bewaard. Met slagletters is er 8BK in gezet. Hetgeen betekend; Belgische kant. Voor niet ingewijden is dat de oven aan de oostzijde. Verder staat er een datum in; 20-10-1973. Een soort code van echtheid.
Dit was niet het laatste zink van KZM, want de KZM was na 1973 namens Billiton/Shell aandeelhouder in Budelco. Vele tonnen zijn nog gevolgd.
Miniatuur pallet met thermische zink
Condensortip
Een tip, een voorzetstuk, dat vroeger op het uiteinde van de ronde retorten werd vast gezet met leem, waarin de zinkdamp condenseerde. Regelmatig werd het vloeibare zink afgetapt.
Dorpleins vokslied
Dorpleins Volkslied:
In de vijftiger jaren is het "Dorpleins Volkslied" ontstaan. De tekst van dit lied is gemaakt door onderwijzer J. Beunen. Deze meester Beunen is 1 november, 1903 naar de Lagere school in Dorplein gekomen om het hoofd der school te ondersteunen in het onderwijs, en de Harmonie "Les Echos de Dorplein" met het muzikale onderwijs. Hij bezat, net zoals meester Schulpen, uitgesproken muzikale talenten. Deze meester Beunen kwam eveneens als meester W. Schulpen uit Sevenum, die al in Dorplein aan school stond vanaf 1900. Meester Schulpen heeft de Harmonie "Les Echos de Dorplein", te samen met "kopstukken" van de Zink" opgericht.
Gezongen door Jan en Huub (Hubandy)
In de vijftiger jaren is het "Dorpleins Volkslied" ontstaan. De tekst van dit lied is gemaakt door onderwijzer J. Beunen. Deze meester Beunen is 1 november, 1903 naar de Lagere school in Dorplein gekomen om het hoofd der school te ondersteunen in het onderwijs, en de Harmonie "Les Echos de Dorplein" met het muzikale onderwijs. Hij bezat, net zoals meester Schulpen, uitgesproken muzikale talenten. Deze meester Beunen kwam eveneens als meester W. Schulpen uit Sevenum, die al in Dorplein aan school stond vanaf 1900. Meester Schulpen heeft de Harmonie "Les Echos de Dorplein", te samen met "kopstukken" van de Zink" opgericht.
Gezongen door Jan en Huub (Hubandy)
Het bereveld
Het “bereveld”in Budel-Dorplein
Tussen het spoor en Boszicht, ongeveer schuin tegenover de sportvelden van Voetbalclub Rood-Wit 67, ligt een boscomplex met diverse soorten loof- en naaldbomen, waarvan de afzonderlijke percelen gescheiden worden door laantjes.
In de noordhoek van dit complex verraadt nog een enkele struik welk fruit de bodem hier vroeger 15 jaar lang voortbracht. Daarnaast herinnert ook het toponiem (veldnaam) nog aan het vroegere gebruik van de bodem. Doch hoe lang nog, want slechts weinigen weten het nog. In de twintiger jaren stonden hier zo’n 10 hectaren zwarte bessen(beren), een halve hectare frambozen, 15 kersenbomen en 5 kippenhokken.
Hoe het begon:
Luciën Dor had 5 zonen. De jongste (Felix) was niet zo begaan met de technieken van de fabriek en voor hem zocht zijn vader dan ook een andere bestaansmogelijkheid. In die tijd zat er nog geld in het telen van zwarte bessen, want ook Willem Meusen, Sjang Ras, Poel Verweijen en meester Zwegers teelden zwarte bessen. Achter Boszicht, op bovengenoemde locatie, werd een 10 ha. “Bereveld” aangelegd. Er werden zo’n 20.000 bessenstruiken aangeplant als ook een ½ ha. frambozen en ongeveer 15 kersenbomen.
Het gebied was van tevoren heide geweest met enige laagtes erin. Drassig veengebied, wat in het toponiem “De Liegu Modderik” werd genoemd. Het hele gebied werd ontgonnen en gedraineerd door Belgische militaire vluchtelingen die in het “Kamp” in Dorplein waren ondergebracht, tezamen met werkelozen van de zinkfabriek.
In de eerste jaren had Felix Dor het beheer over dit fruitbedrijf, al spoedig “Bereveld” genoemd. In 1927 echter verongelukte Felix Dor op zijn Indian motor in Weert. (Zijn graf is te vinden op het kerkhof in Dorplein.
Het geheel kwam toen onder leiding van zijn broer Andre Dor, terwijl het beheer enige jaren later werd waargenomen door Frans Rademaekers uit Schoot. Deze verliet enige tijd later de “plantage” en Jan van Soest werd gevraagd om het beheer op zich te nemen. Op 15-5-1929 trad Jan voor f. 75,00 per maand in dienst. Hij had de landbouwschool doorlopen en werkte tot dan op de houtzagerij van Sjefke de Zager (Meusen) aan de Maarheezerweg.
Jan mocht op het complex ook nog plusminus 1 ha. landbouwgrond voor zichzelf exploiteren, terwijl meneer André hem ook beloofde dat er binnen afzienbare tijd een huis op het “bereveld” gebouw zou worden. Mede door de daarop volgende crisisperiode is het er nooit van gekomen.
De tijd dat Jan van Soest op het “bereveld” werkzaam was, sliep hij op de boerderij “Boszicht” en was in de kost bij de zusters in de Cantine.
In de eerste tijd heeft Jan een aantal weken stage gelopen in Schiplaken in België, om o.a. het snoeien en sproeien te leren. Daar exploiteerde de familie Dor ook een bessenbedrijf.
Hoe zag het eruit en wat waren de werkzaamheden? Op de eerste plaats waren er kippenhokken (zie plattegrond) met in ieder hok zo’n 250 kippen. Er waren 2 stenen hokken ( gemetseld door Dorus Aarts uit Gastel en Jan van Geloven uit Budel), en 3 hokken van betonplaten met eterniet golfplaten. Het timmerwerk werd gedaan door Cies Hegge. De verzorging van de kippen; voeren, water geven, buiten laten, eieren rapen enz. werd hoofdzakelijk gedaan door Leike Duisters (later fietsenwinkel op de hoek van de Deken van Baarsstraat) daarbij bijgestaan door Jan van Soest.
Het hele terrein was afgemaakt met 2 meter hoge kippengaas. Om de twee jaar werden er nieuwe kippen (witte leghorn) gekocht. De “versleten” kippen werden geslacht en verkocht. De eieren werden ingepakt bij Janus Geven (later Edah) en vervolgens verstuurd naar de Eiermijn te Roermond.
De bessenteelt:
De bessenstruiken stonden op 1.50 meter van elkaar in rijen, die weer 1.75 meter uit elkaar stonden. In de winter moest gesnoeid worden, waarbij Jan van Soest hulp kreeg van Thieu van Bree.
Verder waren op het “Bereveld” werkzaam: o.a. Bert van Leeuwen, Toon Verheijen, Driek van Deurzen en Peer Sak.
Als het blad in het voorjaar tevoorschijn kwam moest gespoten worden met Parijsgroen en Bluskalk. Naast het schoffelen werd er gecultivaterd met behulp van een zware pony, die gestald werd op Boszicht.
In de pluktijd was het een drukte van belang om de 20.000 struiken kaal te krijgen. Tijdens Schoot kermis waren er soms wel 130 jeugdigen bezig om de witte gevlochten manden van 10 kilo te vullen. Als plukloon verdienden zij tot 5 cent per kilo. De totale opbrengst varieerde van 7000 tot 20.000 kilo. De bessen gingen in hoofdzaak naar “Hero” en de veiling en brachten 18 tot 36 cent per kilo op. Met paard en wagen gingen ze naar het station Schoot.
Jan van Soest ging naar de kassier van “De Zink” om voor f. 1000,- kleingeld te halen en hield de administratie bij. Voor het wegen, uitbetalen, verzamelen etc. stonden er 2 keten op het terrein, één op het “Bereveld” en één bij de poort.
De halve hectare frambozen moesten eerder, maar ook meerder keren geplukt worden. De kersen gingen, voor zover ze niet reeds door de jeugd of de vogels waren genuttigd, ook naar de veiling.
Na enkele jaren bewerkte Jan de landbouwgrond op het terrein niet meer en werd aan een boer in Schoot verhuurd. In het midden van de dertiger jaren gaf de exploitatie nog nauwelijks winst te zien en Sjeng van het Bereveld besloot er mee op te houden en ander werk op de Zinkfabriek te gaan doen. Zijn baas André Dor besloot toen ook maar om met het fruitbedrijf te stoppen. De kippen werden verkocht, evenals de hokken, terwijl de struiken nog enige jaren bleven staan. In 1936-1937 werden deze uitgedaan en het hele complex beplant met bomen door o.a. Jan van Soest, Welten en Toon van Leeuwen.
Getuigen van het bestaan van het “Bereveld” uit de twintiger en dertiger jaren vind je vooral in het noordelijke gedeelte van het gebied. Daar staan nog verschillende zwarte bessen struiken. Als je de frisgroene bladeren van nu plukt, ze in je handen wrijft en er vervolgens je neus boven houdt, ruik je ze nog steeds.
AA-kroniek (H. Jaspers) (bewerking: april 2010 JD)
Tussen het spoor en Boszicht, ongeveer schuin tegenover de sportvelden van Voetbalclub Rood-Wit 67, ligt een boscomplex met diverse soorten loof- en naaldbomen, waarvan de afzonderlijke percelen gescheiden worden door laantjes.
In de noordhoek van dit complex verraadt nog een enkele struik welk fruit de bodem hier vroeger 15 jaar lang voortbracht. Daarnaast herinnert ook het toponiem (veldnaam) nog aan het vroegere gebruik van de bodem. Doch hoe lang nog, want slechts weinigen weten het nog. In de twintiger jaren stonden hier zo’n 10 hectaren zwarte bessen(beren), een halve hectare frambozen, 15 kersenbomen en 5 kippenhokken.
Hoe het begon:
Luciën Dor had 5 zonen. De jongste (Felix) was niet zo begaan met de technieken van de fabriek en voor hem zocht zijn vader dan ook een andere bestaansmogelijkheid. In die tijd zat er nog geld in het telen van zwarte bessen, want ook Willem Meusen, Sjang Ras, Poel Verweijen en meester Zwegers teelden zwarte bessen. Achter Boszicht, op bovengenoemde locatie, werd een 10 ha. “Bereveld” aangelegd. Er werden zo’n 20.000 bessenstruiken aangeplant als ook een ½ ha. frambozen en ongeveer 15 kersenbomen.
Het gebied was van tevoren heide geweest met enige laagtes erin. Drassig veengebied, wat in het toponiem “De Liegu Modderik” werd genoemd. Het hele gebied werd ontgonnen en gedraineerd door Belgische militaire vluchtelingen die in het “Kamp” in Dorplein waren ondergebracht, tezamen met werkelozen van de zinkfabriek.
In de eerste jaren had Felix Dor het beheer over dit fruitbedrijf, al spoedig “Bereveld” genoemd. In 1927 echter verongelukte Felix Dor op zijn Indian motor in Weert. (Zijn graf is te vinden op het kerkhof in Dorplein.
Het geheel kwam toen onder leiding van zijn broer Andre Dor, terwijl het beheer enige jaren later werd waargenomen door Frans Rademaekers uit Schoot. Deze verliet enige tijd later de “plantage” en Jan van Soest werd gevraagd om het beheer op zich te nemen. Op 15-5-1929 trad Jan voor f. 75,00 per maand in dienst. Hij had de landbouwschool doorlopen en werkte tot dan op de houtzagerij van Sjefke de Zager (Meusen) aan de Maarheezerweg.
Jan mocht op het complex ook nog plusminus 1 ha. landbouwgrond voor zichzelf exploiteren, terwijl meneer André hem ook beloofde dat er binnen afzienbare tijd een huis op het “bereveld” gebouw zou worden. Mede door de daarop volgende crisisperiode is het er nooit van gekomen.
De tijd dat Jan van Soest op het “bereveld” werkzaam was, sliep hij op de boerderij “Boszicht” en was in de kost bij de zusters in de Cantine.
In de eerste tijd heeft Jan een aantal weken stage gelopen in Schiplaken in België, om o.a. het snoeien en sproeien te leren. Daar exploiteerde de familie Dor ook een bessenbedrijf.
Hoe zag het eruit en wat waren de werkzaamheden? Op de eerste plaats waren er kippenhokken (zie plattegrond) met in ieder hok zo’n 250 kippen. Er waren 2 stenen hokken ( gemetseld door Dorus Aarts uit Gastel en Jan van Geloven uit Budel), en 3 hokken van betonplaten met eterniet golfplaten. Het timmerwerk werd gedaan door Cies Hegge. De verzorging van de kippen; voeren, water geven, buiten laten, eieren rapen enz. werd hoofdzakelijk gedaan door Leike Duisters (later fietsenwinkel op de hoek van de Deken van Baarsstraat) daarbij bijgestaan door Jan van Soest.
Het hele terrein was afgemaakt met 2 meter hoge kippengaas. Om de twee jaar werden er nieuwe kippen (witte leghorn) gekocht. De “versleten” kippen werden geslacht en verkocht. De eieren werden ingepakt bij Janus Geven (later Edah) en vervolgens verstuurd naar de Eiermijn te Roermond.
De bessenteelt:
De bessenstruiken stonden op 1.50 meter van elkaar in rijen, die weer 1.75 meter uit elkaar stonden. In de winter moest gesnoeid worden, waarbij Jan van Soest hulp kreeg van Thieu van Bree.
Verder waren op het “Bereveld” werkzaam: o.a. Bert van Leeuwen, Toon Verheijen, Driek van Deurzen en Peer Sak.
Als het blad in het voorjaar tevoorschijn kwam moest gespoten worden met Parijsgroen en Bluskalk. Naast het schoffelen werd er gecultivaterd met behulp van een zware pony, die gestald werd op Boszicht.
In de pluktijd was het een drukte van belang om de 20.000 struiken kaal te krijgen. Tijdens Schoot kermis waren er soms wel 130 jeugdigen bezig om de witte gevlochten manden van 10 kilo te vullen. Als plukloon verdienden zij tot 5 cent per kilo. De totale opbrengst varieerde van 7000 tot 20.000 kilo. De bessen gingen in hoofdzaak naar “Hero” en de veiling en brachten 18 tot 36 cent per kilo op. Met paard en wagen gingen ze naar het station Schoot.
Jan van Soest ging naar de kassier van “De Zink” om voor f. 1000,- kleingeld te halen en hield de administratie bij. Voor het wegen, uitbetalen, verzamelen etc. stonden er 2 keten op het terrein, één op het “Bereveld” en één bij de poort.
De halve hectare frambozen moesten eerder, maar ook meerder keren geplukt worden. De kersen gingen, voor zover ze niet reeds door de jeugd of de vogels waren genuttigd, ook naar de veiling.
Na enkele jaren bewerkte Jan de landbouwgrond op het terrein niet meer en werd aan een boer in Schoot verhuurd. In het midden van de dertiger jaren gaf de exploitatie nog nauwelijks winst te zien en Sjeng van het Bereveld besloot er mee op te houden en ander werk op de Zinkfabriek te gaan doen. Zijn baas André Dor besloot toen ook maar om met het fruitbedrijf te stoppen. De kippen werden verkocht, evenals de hokken, terwijl de struiken nog enige jaren bleven staan. In 1936-1937 werden deze uitgedaan en het hele complex beplant met bomen door o.a. Jan van Soest, Welten en Toon van Leeuwen.
Getuigen van het bestaan van het “Bereveld” uit de twintiger en dertiger jaren vind je vooral in het noordelijke gedeelte van het gebied. Daar staan nog verschillende zwarte bessen struiken. Als je de frisgroene bladeren van nu plukt, ze in je handen wrijft en er vervolgens je neus boven houdt, ruik je ze nog steeds.
AA-kroniek (H. Jaspers) (bewerking: april 2010 JD)
Verslag arbeidsinspectie 1912
“Centraal verslag der arbeidsinspectie in het Koninkrijk der Nederlanden over 1912, uitgereikt door het Departement van Landbouw, Nijverheid en Handel”.
In hoofdstuk 16: Fabrieksdorpen
Het tweede dorp is het zgn. Dorplein, gelegen in de gemeente Budel, op drie kwartier afstand van het station van dien naam. Midden in de heide zijn daar de zinkfabrieken verrezen van de Société Anonyme des Zincs de la Campine. Westelijk van dit groot industrieel bedrijf, door de meestal heerschende westenwinden gevrijwaard tegen de schadelijke en hinderlijke dampen van de fabriek, ligt het dorpje, naar de directeuren “Dorplein” genoemd.
In 1895 begonnen, zijn successievelijk een 40 tal arbeiderswoningen gebouwd. Het eerste type is nog betrekkelijk klein; elk huis is bestemd voor 2 gezinnen, het is vrij liggend en omgeven door een tuin.
Het tweede type, in 1898 gebouwd, is ruimer en flinker wat inrichting betreft en bergt eveneens twee gezinnen.
De laatste 10 huizen, elk voor 4 gezinnen bestemd, zijn zeer ruim en groot en dateren van 1907.
Alle huizen zijn aangesloten op de waterleiding van de fabriek; bij de eerste twee typen heeft elk huis nog slechts één kraan voor de beide inwonende gezinnen. De huurprijs der woningen varieert van f. 0,50 tot f. 0,75 per week.
De ongehuwde werklieden der fabriek kunnen in het hotel (tevens kantine) een onderkomen vinden. Dit is ook de enige gelegenheid in Dorplein waar sterke- en andere dranken verkrijgbaar zijn. De inwonende werkman betaald per dag van f. 0,62 tot f. 1.00 kostgeld, waarvoor hem daags 2 maal koud en twee maal warm voedsel wordt verstrekt, voorts loges en wasch ( een maal per week een geheel stel schoone arbeiderskleeren en ondergoed).
In het gebouw bevinden zich mede de zieken- en operatiekamer, een bakkerij, wasscherij, mandenvlechterij en een winkel; bovendien zijn twee der kamers gereserveerd voor de geneesheeren, die op de fabriek spreekuur houden voor de arbeiders.
Aan het hoofd van het beheer der cantine, die teven concert- en toneelzaal is, staat een waard; voor de werkzaamheden in het hotel en voor het gehele huishoudelijke deel der inrichting zorgt eene nonnenorde. Van de op zich genomen taak kwijten deze zusters zich uitstekend, alle kamers en lokalen zien er net en zindelijk uit, terwijl de veelal zeer ruwe arbeiders zich onder hunne leiding geleidelijk aan orde en regelmaat gaan gewennen.
In 1912 is in het dorp met Rijkssteun een schoolgebouw gesticht, bovendien doen eenige lokalen van het “hotel” dienst voor bewaarschool.
Door parkaanleg en beplanting is getracht het wonen in het afgelegene “Dorplein” te veraangenamen. Een smalspoor voor steenkolenaanvoer verbindt de fabriek met het spoorwegstation Schoot. Aan den trein worden twee van zitplaatsen voorziene wagens gehaakt, van welk vervoermiddel alle bewoners kosteloos gebruik mogen maken.
Slechts een klein gedeelte der arbeiders woont in het fabrieksdorp; de meesten wonen in de omgeving van de fabriek of in het dorp Budel.
Bron: AA-kroniek 2003-1 (bewerkt JD)
In hoofdstuk 16: Fabrieksdorpen
Het tweede dorp is het zgn. Dorplein, gelegen in de gemeente Budel, op drie kwartier afstand van het station van dien naam. Midden in de heide zijn daar de zinkfabrieken verrezen van de Société Anonyme des Zincs de la Campine. Westelijk van dit groot industrieel bedrijf, door de meestal heerschende westenwinden gevrijwaard tegen de schadelijke en hinderlijke dampen van de fabriek, ligt het dorpje, naar de directeuren “Dorplein” genoemd.
In 1895 begonnen, zijn successievelijk een 40 tal arbeiderswoningen gebouwd. Het eerste type is nog betrekkelijk klein; elk huis is bestemd voor 2 gezinnen, het is vrij liggend en omgeven door een tuin.
Het tweede type, in 1898 gebouwd, is ruimer en flinker wat inrichting betreft en bergt eveneens twee gezinnen.
De laatste 10 huizen, elk voor 4 gezinnen bestemd, zijn zeer ruim en groot en dateren van 1907.
Alle huizen zijn aangesloten op de waterleiding van de fabriek; bij de eerste twee typen heeft elk huis nog slechts één kraan voor de beide inwonende gezinnen. De huurprijs der woningen varieert van f. 0,50 tot f. 0,75 per week.
De ongehuwde werklieden der fabriek kunnen in het hotel (tevens kantine) een onderkomen vinden. Dit is ook de enige gelegenheid in Dorplein waar sterke- en andere dranken verkrijgbaar zijn. De inwonende werkman betaald per dag van f. 0,62 tot f. 1.00 kostgeld, waarvoor hem daags 2 maal koud en twee maal warm voedsel wordt verstrekt, voorts loges en wasch ( een maal per week een geheel stel schoone arbeiderskleeren en ondergoed).
In het gebouw bevinden zich mede de zieken- en operatiekamer, een bakkerij, wasscherij, mandenvlechterij en een winkel; bovendien zijn twee der kamers gereserveerd voor de geneesheeren, die op de fabriek spreekuur houden voor de arbeiders.
Aan het hoofd van het beheer der cantine, die teven concert- en toneelzaal is, staat een waard; voor de werkzaamheden in het hotel en voor het gehele huishoudelijke deel der inrichting zorgt eene nonnenorde. Van de op zich genomen taak kwijten deze zusters zich uitstekend, alle kamers en lokalen zien er net en zindelijk uit, terwijl de veelal zeer ruwe arbeiders zich onder hunne leiding geleidelijk aan orde en regelmaat gaan gewennen.
In 1912 is in het dorp met Rijkssteun een schoolgebouw gesticht, bovendien doen eenige lokalen van het “hotel” dienst voor bewaarschool.
Door parkaanleg en beplanting is getracht het wonen in het afgelegene “Dorplein” te veraangenamen. Een smalspoor voor steenkolenaanvoer verbindt de fabriek met het spoorwegstation Schoot. Aan den trein worden twee van zitplaatsen voorziene wagens gehaakt, van welk vervoermiddel alle bewoners kosteloos gebruik mogen maken.
Slechts een klein gedeelte der arbeiders woont in het fabrieksdorp; de meesten wonen in de omgeving van de fabriek of in het dorp Budel.
Bron: AA-kroniek 2003-1 (bewerkt JD)
Het prisonneke
Het gebouwtje is rond 1905 gebouwd door de Zinkfabriek. Dorplein was helemaal eigendom van de Zinkfabriek. De voorzieningen voor de mensen kwamen van de fabriek. Voor het bewaren van de orde, was een "gard" in dienst. Om “ondeugden” zoals vechtersbazen, stropers, smokkelaars, dronken mannen etc. tijdelijk vast te kunnen zetten werd deze gevangenis gebouwd. Maar de bazen van de Zinkfabriek spraken Frans. Vandaar "gard" en "prison", wat Frans is voor ordebewaker en gevangenis. De Dorpleiners noemden het kleine gebouwtje; “prisonneke”. De afmetingen van het gebouwtje zijn 4.92 bij 3.24 meter, met een hoogte van 3.45 meter. De voorkant was voorzien van een opstapje van 54 centimeter. Alle hoeken zijn voorzien van hoge steunberen, het dak was plat dak en het siermetselwerk was met Waalse stenen.
Voor de restauratie
Het terreintje was omgeven door een sloot. Aan de voorkant een bruggetje, met hekwerk afgesloten, dat toegang tot het gebouwtje gaf. Binnen waren twee identieke cellen in spiegelbeeld. De toegang tot iedere cel gaat via een zwaar geklampte deur met erboven een rond bovenlicht, voorzien van tralies. Vroeger was achter deze deur nog een tweede deur aanwezig met doorgeefluik, maar deze zijn er later uitgehaald. Aan de achterkant bevindt zich voor iedere cel een getralied raam met luchtgat dat aan beide zijden is omgeven door metselwerk.
Voor het luchtgat zat een met gaten voorziene plaat, waardoor de gevangenen konden communiceren met de buitenwereld. De cellen waren zeer eenvoudig uitgevoerd; een gewelfd plafond, bruine plavuizen en een luchtgat in het dak. Achter in de cellen stonden de kribben, plusminus 90 cm. breed, 30-40 cm. hoog en een opstaande rand van plusminus 10 cm. Hierop lag dan een strozak om op te slapen. Verder was er in iedere cel natuurlijk een toiletemmer aanwezig die ’s morgens werd geleegd als de gevangene(n) werd(en) gelucht.
Het gebouwtje staat op de hoek A. Stevenslaan – Gebr. Looymanslaan, tegenover het huis van de eigenaars Toine en Petra van de Meerendonk.
Toine en Petra van de Meerendonk
Zij kochten het gebouwtje, inclusief het omliggende perceel in 1976 van de Zinkfabriek. Voor die tijd had de heer Mous het in gebruik als opslagplaats voor zijn tuinploeg. Sinds 1987 staat het op de gemeentelijke monumentenlijst.
Toine's oude "objecten" uit de Zinkfabriek
In 2012 werd het plan opgevat het vervallen gebouwtje te restaureren, waarop veel tijd verstreek met het aanvragen van vergunningen en het maken van plannen. Daarna is ruim een jaar door vrijwilligers van de heemkundekring en Dorplein Uniek gewerkt aan de restauratie en werd op 11-7-2014 heropend door burgemeester Marga Vermeu.
Na de restauratie (2014)
Bron: AA-Kroniek; bewerking+ foto’s; JD 26-03-2010; RR 15-12-2016
Voor de restauratie
Het terreintje was omgeven door een sloot. Aan de voorkant een bruggetje, met hekwerk afgesloten, dat toegang tot het gebouwtje gaf. Binnen waren twee identieke cellen in spiegelbeeld. De toegang tot iedere cel gaat via een zwaar geklampte deur met erboven een rond bovenlicht, voorzien van tralies. Vroeger was achter deze deur nog een tweede deur aanwezig met doorgeefluik, maar deze zijn er later uitgehaald. Aan de achterkant bevindt zich voor iedere cel een getralied raam met luchtgat dat aan beide zijden is omgeven door metselwerk.
Voor het luchtgat zat een met gaten voorziene plaat, waardoor de gevangenen konden communiceren met de buitenwereld. De cellen waren zeer eenvoudig uitgevoerd; een gewelfd plafond, bruine plavuizen en een luchtgat in het dak. Achter in de cellen stonden de kribben, plusminus 90 cm. breed, 30-40 cm. hoog en een opstaande rand van plusminus 10 cm. Hierop lag dan een strozak om op te slapen. Verder was er in iedere cel natuurlijk een toiletemmer aanwezig die ’s morgens werd geleegd als de gevangene(n) werd(en) gelucht.
Het gebouwtje staat op de hoek A. Stevenslaan – Gebr. Looymanslaan, tegenover het huis van de eigenaars Toine en Petra van de Meerendonk.
Toine en Petra van de Meerendonk
Zij kochten het gebouwtje, inclusief het omliggende perceel in 1976 van de Zinkfabriek. Voor die tijd had de heer Mous het in gebruik als opslagplaats voor zijn tuinploeg. Sinds 1987 staat het op de gemeentelijke monumentenlijst.
Toine's oude "objecten" uit de Zinkfabriek
In 2012 werd het plan opgevat het vervallen gebouwtje te restaureren, waarop veel tijd verstreek met het aanvragen van vergunningen en het maken van plannen. Daarna is ruim een jaar door vrijwilligers van de heemkundekring en Dorplein Uniek gewerkt aan de restauratie en werd op 11-7-2014 heropend door burgemeester Marga Vermeu.
Na de restauratie (2014)
Bron: AA-Kroniek; bewerking+ foto’s; JD 26-03-2010; RR 15-12-2016